woensdag 24 oktober 2012

Klas 6: leesverslag stromingsboek: Kaas (Willem Elsschot)

Algemene beschrijving
a) 
I. Auteur ; Elsschot, Willem 
   Titel ; Kaas
II. Plaats van uitgave ; Groningen/Houten
    Jaar van uitgave ; 2012
    Jaar van eerste uitgave ; 1933
III. Aantal pagina's ; 91

b) Novelle

c) Samenvatting:
Het gaat over Frans Laarmans, hij is klerk bij de General Marine and Shipbuilding Company. Het verhaal speelt zich af in Antwerpen. In het begin gaat zijn moeder dood. Op de begrafenis ontmoet hij meneer van Schoonbeke. Meneer van Schoonbeke biedt hem een baan aan als agent van een grote Nederlandse kaashandel voor Belgiƫ en het groothertogdom Luxemburg. Hij neemt de baan en krijgt de volgende week de eerste zending volvette edammer kaas. Deze moet hij gaan verkopen. De week voor de zending is hij druk bezig om een nieuwe firma op touw te zetten: Gafpa, General Antwerp Feeding Products Association. Dan is de kaas er, hij stelt agenten aan in alle steden van het land, om daar kaas te laten verkopen. Alleen dan begint het, hij krijgt geen bericht van zijn agenten. Daardoor verkoopt hij eigenlijk geen kaas. Hij krijgt dan ook bericht dat zijn baas naar Antwerpen komt om zijn vorderingen te zien. Als zijn baas aanbelt doet Frans niet open en stuurt zijn baas een bericht dat hij zijn baan opzegt. Daarna wordt hij weer klerk bij de GMSC.

Specifieke opdracht: verwerkingsvragen



a) Noteer puntsgewijs de kenmerken van je stroming.
De literaire stroming in het boek is: nieuwe zakelijkheid
1. De nieuwe zakelijkheid is meer een stijl met strakke sobere en nuchtere functionaliteit dan een stroming
2. Qua inhoud was er veel aandacht voor de stad, het zakenleven, vooruitgang en de maatschappij.
3. De schrijfstijl bevatte weinig bijvoeglijke naamwoorden en veel korte zinnen. Het leek op journalistiek taalgebruik.
4. Men liet weg wat niet nuttig, niet functioneel of onbegrijpelijk was.


b) Licht de kenmerken (bij a genoemd) toe met voorbeelden uit het boek.
1. (bladzijde 38)
"'Natuurlijk is er geen enkele reden waarom het niet zou marcheren,' troostte zij. 'Je moet hard werken. Maar toch zou ik voorzichtig zijn. Op de werd zit je gerust, met een vast salaris.' Dat noem ik waarheid als een koe."


De schrijver schrijft hier strak en laat de vrouw van de hoofdpersoon ('zij') nuchter en sober reageren op wat de hoofdpersoon eerder heeft gezegd. De hoofdpersoon reageert ook sober en nuchter op het gezegde van zijn vrouw. 

2. (bladzijde 25)
""Denk er eens over na,' raadde hij. 'Er is veel mee te verdienen en jij bent de geschikte man.'
Dat was wel een beetje brutaal van hem, want ik vind dat niemand mij geschikt vinden moet voordat ik mijzelf geschikt heb gevonden. Maar toch was het aardig dat hij mij zonder enige conditie in de gelegenheid stelde mijn eenvoudig plunje van klerk bij de General Marine and Shipbuilding Company uit te trekken en zomaar ineens koopman te worden. Zijn vrienden zouden dan wel vanzelf vijftig percent van hun hooghartigheid laten vallen. Met hun beetje centen!
Ik vroeg hem dan ook wat voor soort handel zijn Hollandse vrienden dreven.
'In kaas,' zei mijn vriend. 'En dat marcheert altijd, want eten moeten mensen toch.'"
 


Het zakenleven komt hier duidelijk in naar voren. Ook de vooruitgang schijnt voor de hoofdpersoon heel belangrijk te zijn en zijn plaats in de maatschappij ook (Hij kon namelijk eerst niet meekomen met de gesprekken van rijke vrienden.)


3. (bladzijde 55)
"Ik houd niet van kaas, maar wat anders kon ik doen? Moet ik voortaan het voorbeeld niet geven? Moet ik niet vooroplopen in het leger der kaaseters? Ik werkte dus een brok naar binnen en toen belde mijn broer. Hij zette zijn fiets in de gang, zoals hij iedere dag doet, en daarop dreunde zijn opgewekte stap door het huis. 
'Geen belet?' vroeg hij, toen hij al in de keuken stond.
'Is dat nu je kaas, kerel?'
En zonder omslag sneed hij een stuk af en deed een flinke hap."


De zinnen zijn inderdaad absoluut niet lang. Soms zijn de zinnen iets langer, maar dan worden ze meteen gescheiden door een voegwoord. De kleine hoeveelheid bijvoeglijke naamwoorden maakt de zinnen ook een stuk korter. 


4. (bladzijde 77)
"Ik ben in zijn wagen blijven zitten tot hij voor een kleinere kaaswinkel stopte en zelf uitstapte. Was hij naar Berlijn gereden, ik zou meegegaan zijn. 
Ik heb hem bedankt, mijn mandvalies opgepakt en de tram genomen, naar huis toe.
Mijn accumulator is leeggelopen. Ik ben uitgebloed."
 


Het is vrij moeilijk om te laten zien, dat datgene wat niet nuttig was, is weggelaten. In deze passage is wel te merken dat je 'iets' mist. Ik had namelijk wel graag willen weten hoe het kwam dat de hoofdpersoon ineens tot het inzicht kwam dat hij was 'uitgebloed', maar dat wordt nergens verteld. 


c) Leg uit welke mate het door jou gekozen boek een exponent is van de betreffende stroming.
'Kaas' is naar mijn idee een goede exponent van de nieuwe zakelijkheid. Het boek laat duidelijk de schrijfstijl zien, zoals de korte zinnen, de sobere en nuchtere functionaliteit, weinig bijvoeglijke naamwoorden en een inhoud wat met zaken doen te maken heeft. Het boek was niet dik, waardoor op valt dat er inderdaad kort en bondig wordt verteld. 

Bronnen:

Samenvattingen, 'Kaas, Elsschot, Willem', internet, 24 oktober 2012,
http://www.samenvattingen.com/documenten/5485445/Kaas+Elsschot%2C+Willem/?q=kaas%20willem%20elsschot

Jon, 'Kaas', internet, 21 augustus 1998, 
http://www.scholieren.com/boekverslag/41315

Mindel, 'Nieuwe Zakelijkheid', internet, 6 juli 2003,
http://www.scholieren.com/keuzeopdracht/11331


'Literatuurgeschiedenis 1900-1940', internet, powerpoint, 24 oktober 2010,
http://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=4&sqi=2&ved=0CDcQFjAD&url=http%3A%2F%2Fweb.hageveld.nl%2Fuploads%2Fmedia%2FNederlandse_literatuurgeschiedenis_1900-1960_05.ppt&ei=qEaIUISpKsrs0gWM4oDwBA&usg=AFQjCNHtvOnIhrdlalHKXRXnsMVS15ZsbQ